Schoolgebeden - Een erfenis van de revisie van het eerste amendement
Het schoolgebed werd in Amerika over een periode van verschillende decennia uit het onderwijssysteem verwijderd. Dit kon plaatsvinden omdat de betekenis van het eerste amendement van de grondwet geleidelijk via een aantal rechtszaken werd veranderd. Het volgende is een samenvatting van drie spilzaken in de vroege jaren '60:
"Het schoolgebed van de regenten" (Engel versus Vitale, 1962)
Het onderwijsstelsel in New York had een schoolgebed ingesteld dat elke dag voor aanvang van de lessen werd opgezegd. Dit gebed was een voorstander van goed moreel gedrag, voorzag in geestelijke training en hielp in de strijd tegen jeugdcriminaliteit. De regenten (leden van de onderwijscommissie) schreven een schoolgebed dat niet-sektarisch was en niet gebonden aan een bepaald kerkgenootschap. Het was zelfs zo slap, dat het bekend kwam te staan als het "aan wie dit leest gebed". Dit is het gebed: "Almachtige God, wij erkennen onze afhankelijkheid van U en wij vragen Uw zegen voor ons, onze ouders, onze leraren en ons land."
De Establishment Clause is het gedeelte van het eerste amendement van de grondwet dat stelt: "Het Congres zal geen wet uitvaardigen met betrekking tot de instelling van een godsdienst, of met betrekking tot het verbod op de vrije uitoefening daarvan". Rechter Hugo Black schreef het volgende over het bovenstaande schoolgebed: "Het is geen onderdeel van de activiteiten van de overheid om officiële gebeden samen te stellen... het gebed van de regenten is niet verenigbaar met het doel van de Establishment Clausule en de Establishment Clausule zelf". Deze uitspraak riep het schoolgebed geen complete halt toe, maar alleen in die scholen die een gebed hadden in de stijl van het regentengebed. Vrijwillig bidden was nog steeds toegestaan.
Senator Sam Ervin van North Carolina zei: "Ik zou graag willen vragen of we het mis hebben als we zeggen dat het Hooggerechtshof met deze uitspraak de mening uitdraagt dat God ongrondwettelijk is en dat daarom de openbare school van Hem moet worden afgescheiden?" John Bennett, decaan van Union Theological Seminary gaat verder: "Als het Hooggerechtshof in de naam van godsdienstvrijheid probeert om een deksel op religieuze expressie en onderwijs te houden, zowel in de openbare scholen als in verband met experimenten die betrekking hebben op een samenwerking met openbare scholen, dan zal dit alle godsdienstige gemeenschappen dwingen tot de oprichting van parochiale scholen, wat velen slechts met tegenzin zullen doen, en zal dit leiden tot grote schade voor de openbare scholen en waarschijnlijk de kwaliteit van het onderwijs." In die tijd waren er slechts een handvol Protestantse scholen in de Verenigde Staten. Vandaag de dag zijn er duizenden.
"Schoolgebed" (Murray versus Curlett, 1963)
Het schoolgebed was het mikpunt van Madalyn Murray O'Hair, een militante linkse atheïste die nauwe banden had met de Amerikaanse Communistische Partij, toen zij een rechtszaak aanspande tegen de schoolraad van Baltimore. De plaatselijke rechter, J. Gilbert Pendergast, verklaarde de petitie nietig door te stellen: "Het is overduidelijk dat het werkelijke doel van de aanvrager bestaat uit de verwijdering van elk concept van godsdienst uit het openbare schoolsysteem". De zaak ging vervolgens naar het beroepshof van Maryland en dit hof deed de volgende uitspraak: "Noch het eerste, noch het veertiende amendement had de bedoeling om alle wederzijdse relaties tussen godsdienst en staat de kop in te drukken."
De zaak vond vervolgens zijn weg naar het Amerikaanse Hooggerechtshof. Leonard Kerpelman sprak het hof toe en stelde dat het uitspreken van gebeden in de openbare scholen al zo lang werd getolereerd dat het een traditie was geworden en dat een ongrondwettelijke handeling niet zomaar grondwettelijk wordt omdat het een traditie is. Hij stelde verder dat de grondwet een "scheidingsmuur" had opgetrokken tussen kerk en staat. Op dit moment werd hij door rechter Potter Steward onderbroken, die hem vroeg waar in de grondwet zijn woorden te vinden waren. Kerpelman was verbijsterd en een beschamende stilte volgde. Toen hij weer wat bekomen was, verklaarde hij dat de tekst dit niet uitdrukkelijk vermelde, maar dat het wel als zodanig werd geïnterpreteerd.
Het is opmerkelijk dat de Nationale Raad voor de Kerken en verschillende Joodse organisaties Madalyn O'Hairs zaak steunden! Er was geen enkele Christelijke organisatie die een petitie indiende ter ondersteuning van het schoolgebed. Het Hooggerechtshof besliste (8 tegen 1) dat het schoolgebed en de Bijbellezing uit de openbare scholen moest worden verbannen. Rechter Tom Clark schreef: "Het is al lang onderkend dat de regering zich neutraal moet opstellen wat betreft godsdienstvrijheid en dat, hoewel iedereen beschermd moet worden, niemand bevoorrecht mag worden en niemand ontmoedigd mag worden." De federale regering beschouwt het atheïsme als een godsdienst, en deze uitspraak van het Hooggerechtshof bevoordeelde het atheïsme, ten koste van de Christelijke meerderheid.
"Schoolgebeden & Bijbellezing" (Abington Township School District versus Schempp, 1963)
Het schoolsysteem in Pennsylvania volgde een staatswet die vereiste dat elke dag tien verzen uit de Schrift zouden worden gelezen. De lezing van deze teksten vond plaats zonder verder commentaar en geen enkele scholier werd gedwongen om hierbij aanwezig te zijn. Deze zaak werd tegelijkertijd met de zaak "Murray versus Curlett" door het Hooggerechtshof behandeld en het hof sprak zich tegelijkertijd over beide zaken uit. In een notendop kunnen we zeggen dat het hof besliste dat schoolgebeden en Bijbellezingen schendingen waren van de Establishment Clausule van het eerste amendement van de grondwet. Ironisch genoeg stelde het hof hiermee een seculiere godsdienst in voor de Amerikaanse openbare scholen, en schond hiermee zelf de Establishment Clausule.
Copyright © 2002-2021 AllAboutHistory.org, Alle rechten voorbehouden